De kracht van Design Thinking in één oogopslag


Lisa Kessels
Consultant & Innovatiespecialist





De kracht van Design Thinking in één oogopslag
De wereld verandert razendsnel. Klantbehoeften verschuiven, technologieën (lees: AI) ontwikkelen zich in sneltreinvaart en maatschappelijke uitdagingen vragen om innovatieve oplossingen. Steeds meer organisaties voelen de noodzaak om te vernieuwen. Maar hoe doe je dat op een manier die werkt? Hoe voorkom je dat je investeert in ideeën die uiteindelijk niet landen? Het antwoord ligt in een aanpak die radicaal anders naar problemen kijkt: Design Thinking. Wil je na het lezen van de blog hiermee aan de slag? Download onze hand-out dan gratis, via het formulier onderaan de pagina.
Wat is Design Thinking (en waarom werkt het zo goed)?
Design Thinking is geen standaard stappenplan. Het is een mindset. Een manier van werken waarin de eindgebruiker centraal staat en waar je leert door te doen. In plaats van aannames als startpunt te nemen, ga je op zoek naar de échte behoeften van je doelgroep. Vanuit daar werk je iteratief – dus stapsgewijs, met ruimte om te leren, bij te sturen en opnieuw te proberen.
De methode kent vijf fasen: Begrijpen, Definiëren, Ideeën genereren, Prototype maken en Testen. Deze structuur is onder andere ontwikkeld aan de Stanford University en praktisch vertaald door IDEO (Brown, 2009; Plattner, Meinel & Leifer, 2012). De kracht zit in het feit dat het proces niet lineair is, maar cyclisch. In elke stap werk je samen met de eindgebruiker, zodat je voorkomt dat je iets ontwikkelt dat niemand nodig heeft – een probleem dat in de traditionele innovatiemodellen juist vaak voorkwam (Simon, 1996; Brown, 2008). Ben je benieuwd naar meer achtergrondinformatie over hoe Design Thinking is ontstaan? Dat lees je in dit blog, wat ik eerder schreef.
“Design thinking offers a structured framework for understanding and pursuing innovation in ways that contribute to organic growth and add real value to customers.”
— Jeanne Liedtka (2011), professor aan de Darden School of Business van de University of Virginia, gespecialiseerd in strategie, innovatie en design thinking.
De vijf kernprincipes van Design Thinking
Design Thinking draait niet alleen om een reeks stappen, maar vooral om een manier van denken. De vijf onderliggende kernprincipes zijn zó diep verweven met de aanpak, dat ze eerder een mindset vormen dan een methode. Ze bepalen hoe je kijkt naar problemen, hoe je samenwerkt en hoe je tot oplossingen komt die écht werken.
Empathie
Design Thinking begint met het écht begrijpen van de eindgebruiker – niet alleen wat mensen zeggen dat ze willen, maar vooral wat ze ervaren, voelen en nodig hebben. Dat vraagt om observeren, luisteren en je openstellen voor het perspectief van de ander. Door deze diepe vorm van inleven leg je de basis voor oplossingen die niet alleen functioneel zijn, maar ook écht raken.
Wat ik vaak zie in de praktijk: door empathisch onderzoek ontdek je dat een innovatievraag soms heel ergens anders over moet gaan dan je aanvankelijk dacht – of dat er een ander type innovatie nodig is dan verwacht. Misschien ligt de echte behoefte niet in productontwikkeling, maar in een nieuwe manier van samenwerken of organiseren. Ik schreef daar eerder een blog over: Combineren van verschillende typen innovatie – zo doe je dat.
Co-creatie
In plaats van te werken in afzonderlijke silo’s, brengt Design Thinking mensen met verschillende achtergronden en expertises samen in één team. Van marketeers tot engineers en van eindgebruikers tot beleidsmakers – iedereen draagt bij vanuit zijn eigen perspectief. Juist deze kruisbestuiving zorgt voor frisse inzichten, meer draagvlak en betere oplossingen.
Iteratie
Design Thinking gaat uit van het idee dat je nooit in één keer tot de perfecte oplossing komt. Het proces is cyclisch: je test, leert en stuurt bij – zo vaak als nodig. Fouten zijn geen falen, maar waardevolle leerpunten die je helpen steeds dichter bij een sterke, passende oplossing te komen.
Leren door doen
In plaats van eindeloos praten of plannen, ga je in Design Thinking al vroeg in het proces dingen tastbaar maken. Door ideeën snel om te zetten in simpele prototypes, kun je zien en ervaren wat wel en niet werkt. Dit verkort de weg naar impactvolle innovatie, omdat je voortdurend leert op basis van praktijkervaring in plaats van aannames.
Focus op de ‘sweet spot’ van innovatie
Een goed idee is pas écht waardevol als het voldoet aan drie voorwaarden: het is gewenst door de gebruiker, technisch haalbaar én economisch levensvatbaar (OECD, 2010). Deze balans noemen we de ‘innovation sweet spot’. Door hier voortdurend op te sturen zorg je dat je niet alleen iets nieuws bedenkt, maar iets dat duurzaam effect heeft in de praktijk.
Twee scenario’s, één verschil: de gebruiker betrekken
Stel je voor: een sociaal ontwikkelbedrijf wil een nieuw digitaal platform bouwen waarmee werkzoekenden sneller gekoppeld kunnen worden aan passend werk.
Scenario 1 – Innovatie in isolatie… zonder gebruikers
Het managementteam komt meerdere keren bij elkaar. Ze analyseren interne cijfers, brainstormen over wat werkzoekenden vast handig vinden, en besluiten: dit wordt onze nieuwe tool. Er wordt een flinke investering gedaan in techniek, design en communicatie. Maar zodra het systeem live gaat, blijken werkzoekenden het nauwelijks te gebruiken. De functies zijn onduidelijk, het taalgebruik sluit niet aan en het platform voelt niet als iets wat voor hen gemaakt is.
Scenario 1. Afbeelding gegenereerd met behulp van AI (bron: DALL·E)
Scenario 2 – Co-creatie met de gebruiker
Eenzelfde ambitie, maar het team pakt het anders aan. Ze organiseren interactieve sessies met consulenten, werkzoekenden én developers. Ze vragen door, luisteren en testen een eenvoudig prototype. Werkzoekenden geven aan wat hen helpt en wat niet. Binnen enkele maanden staat er een platform dat helder is, begrijpelijk en functioneel. En belangrijker nog: het wordt gebruikt – omdat het samen is ontwikkeld met degenen voor wie het bedoeld is.
Scenario 2. Afbeelding gegenereerd met behulp van AI (bron: DALL·E)
Wat maakte hier het verschil?
Het zit in de fundamentele benadering. In het eerste scenario baseert het bedrijf zich op aannames, overtuigingen en intern overleg. In het tweede scenario wordt samen met de doelgroep ontwikkeld – niet in een boardroom, maar in de praktijk. Deze manier van werken zorgt niet alleen voor snellere én goedkopere innovatie, maar ook voor meer draagvlak, meer relevantie en uiteindelijk meer succes. Het is niet toevallig dat gebruikers uit scenario twee zélf ambassadeur worden van de innovatie. Ze herkennen zichzelf in het eindresultaat, omdat ze daar deel van uitmaakten.
Dat zie ik zelf ook in mijn werk bij WerkBedrijf Rijk van Nijmegen, waar ik samen met interne kartrekkers de VernieuwingsKamer heb opgezet. Daar werken we met vele interne- en externe betrokkenen aan innovatieve oplossingen voor verschillende vraagstukken, zoals het verbeteren van dienstverlening voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Design Thinking helpt ons om snel te leren en écht aan te sluiten bij de leefwereld van ‘de eindgebruiker’, in deze, de kandidaat.
Ook in mijn werk bij Sterk Techniekonderwijs (STO) West-Brabant Midden zag ik wat het verschil is als je de planvormingsfase samen met scholen, bedrijven, overheid, ouders én leerlingen doet. Door vanaf het begin met elkaar de verschillende behoeften te verkennen en iteratief aan een plan te werken, ontstond er niet alleen een beter plan – maar echt eigenaarschap bij alle betrokkenen.
Wanneer is Design Thinking geschikt voor jouw organisatie?
Design Thinking is geen one-size-fits-all oplossing, maar juist krachtig wanneer je als organisatie tegen bepaalde knelpunten aanloopt in je innovatieproces. Je organisatie of team is toe aan Design Thinking wanneer je merkt dat:
- je oplossingen ontwikkelt die (te) vaak niet goed landen bij je doelgroep;
- je te maken hebt met complexe, ongestructureerde vraagstukken;
- er intern silo’s bestaan waardoor samenwerking stroef loopt;
- je merkt dat er veel aannames in je besluitvorming zitten;
- vernieuwing vastloopt op weerstand of onduidelijkheid over wat écht nodig is;
- je sneller wilt leren, falen en verbeteren zonder grote risico’s.
Herkenbaar? Dan is het tijd om deze aanpak te verkennen.
Want wat ik bij veel opdrachtgevers zie, is dat ze vaak wél de wens hebben om te vernieuwen, maar blijven hangen in oude patronen: top-down besluiten nemen, te laat gebruikers betrekken, of vastlopen in perfectionisme. Design Thinking helpt juist om die patronen te doorbreken – op een gestructureerde én creatieve manier.
Om je hierbij op weg te helpen, heb ik een overzichtelijke hand-out ontwikkeld waarin je ziet hoe het proces werkt, welke stappen er zijn, én wat je ermee kunt bereiken. Deze hand-out is ideaal om te gebruiken binnen je team, als inspiratie tijdens een brainstorm of als overtuigend materiaal richting je management. Download het via het formulier hieronder.
Wil je meteen aan de slag? Of ben je benieuwd hoe jouw organisatie Design Thinking slim kan inzetten? Ik denk graag met je mee! Neem gerust contact met me op – ik help je verder.

Onze inzichten in je inbox?
Schrijf je dan in voor de Wise up nieuwsbrief. Wekelijks nieuwe inzichten in je inbox.
Brown, T. (2008). Design Thinking. Harvard Business Review, 86(6), 84–92.
Brown, T. (2009). Change by Design: How Design Thinking Creates New Alternatives for Business and Society.
Liedtka, J. (2011). Learning to use design thinking tools for successful innovation. Strategy & Leadership, 39(5), 13–19.
OECD (2010). Innovative Workplaces: Making better use of skills within organisations. https://doi.org/10.1787/9789264095687-en
Plattner, H., Meinel, C., & Leifer, L. (2012). Design Thinking Research. Springer.
Simon, H. A. (1996). The Sciences of the Artificial. MIT Press.