Interview met Wise up collega: Janée Voet

Geschreven door Margot Vaarmeijer

Deze keer een interview met Janée Voet. In april is zij begonnen als consultant bij Wise up. Wat heeft haar bewogen om voor Wise up aan de slag te gaan? En hoe bevalt het? Tijd om Janée beter te leren kennen.

Janée in het kort – is een enthousiaste bedrijfskundige – fitness houdt haar fit – snuffelt de toko door naar pareltjes voor op haar bord – heeft een zwak voor Romaanse talen

Als Limburgse uit een klein dorpje in de buurt van Venlo, is Janée voor haar studie neergestreken in Nijmegen. Aanvankelijk dacht ze slechts tijdelijk in Nijmegen te vertoeven, maar na 8 jaar in de stad is ze hier sinds kort gaan samenwonen met haar vriend. Na haar studie Bedrijfskunde wilde ze graag impact maken als adviseur op het gebied van duurzaamheid. Naast de vooral technische aspecten in een dergelijke baan, wilde ze ook de menselijke kant hierbij veel aandacht geven. Bij haar zoektocht om hier invulling aan te geven stuitte ze op Wise up en dacht: dit voelt goed.
In haar vrije tijd blijft ze fit door te fitnessen, houdt ze van koken en leert ze graag vreemde talen spreken, zoals Spaans en Italiaans. Heel misschien gaat ze ooit nog wel eens ergens in Italië wonen.

Hoe begin jij je dag?

Op werkdagen kan ik vanaf het moment dat ik opsta binnen een kwartier à twintig minuten buiten staan. Ik ben niet zo’n ochtendmens, dus maak ik de avond ervoor mijn ontbijt en lunch al helemaal klaar, dan kan ik dat zo uit de koelkast pakken en in de auto stappen. Dan vertrek ik direct naar ons Wise up kantoor in Cuijk of naar een opdrachtgever en eet ik later op de ochtend mijn kwark op. Ik vind de afwisseling van het werken op verschillende locaties en met verschillende mensen met het werken vanuit huis een fijne combinatie.

Wat heeft jou bewogen om bij Wise up aan de slag te gaan? En hoe bevalt het?

Voordat ik bij Wise up begon, heb ik in een groot team gewerkt. Binnen dat grote team voelde ik minder binding met- en tussen de collega’s onderling. Samen met een team ergens vol voor gaan spreekt mij aan. Die indruk wekte het team van Wise up meteen bij mij. Tijdens het kennismakingsgesprek werden er persoonlijke vragen gesteld om te ontdekken wie ik als persoon ben. Geen lijst met standaardvragen die achter elkaar konden worden afgevinkt, maar heel persoonlijk. Dat sprak me erg aan.

Ook nu ik daadwerkelijk bij Wise up aan het werk ben, ervaar ik dit bij de hulp die wordt aangeboden vanuit collega’s op het moment dat ik een hulpvraag heb. We staan echt klaar voor elkaar en weten elkaar te vinden als dat nodig is.
Bij Wise up krijg ik de kans om in verschillende opdrachten te werken. Daarmee kan ik voor mezelf ontdekken wat me goed ligt en waarin ik mezelf nog kan ontwikkelen. Het zijn opdrachten binnen verschillende typen organisaties, maar altijd opdrachten met een maatschappelijke impact. Ik vind het een fijn gevoel dat naast het feit dat je je werk doet, je ook nog een steentje bijdraagt aan de maatschappij. Soms zit dit al in kleine dingen, zoals iets regelen binnen een gemeente waardoor statushouders straks zwemles kunnen volgen. Bij Wise up vind ik dat allemaal in één baan en daar krijg ik energie van.

Als je een droomopdracht zou omschrijven, hoe ziet deze er dan uit?

Het ontdekken van alle verschillende contexten waarin Wise up werkt vind ik machtig interessant. Binnen een gemeente op de afdeling inburgering, als duo met een senior consultant bij een organisatie voor sociaal werk, en ga zo maar verder. Binnen elke context leer ik hoe we binnen dat vakgebied de maatschappij hebben ingericht. Straks hoop ik dit allemaal te kunnen samenbrengen door mijn vaardigheden aan te wenden voor bijvoorbeeld – denk even “out of the box” met me mee: het realiseren van een mini-opleiding technische controle om statushouders aan een baan binnen de energietransitie te helpen.

Wat zouden mensen niet van jou verwachten?

Eens in de twee weken ga ik naar de toko om boodschappen uit Azië of het Midden-Oosten te doen. Meestal haal ik dan een product waarvan ik eigenlijk niet weet wat het is, omdat er vaak alleen maar tekens op staan. Ik vind het spannend om hiermee te koken en iets nieuws uit te proberen. Bij een van mijn toko’s word ik al herkend en deelt de mevrouw van de winkel haar recepten met me als ik bij de kassa kom met iets dat ik in het rek gevonden heb. Zij weet daar dan veel van en dat deelt ze graag met mij.

Ben je benieuwd naar wat Janée voor jouw organisatie kan betekenen? Of wil je graag verder praten? Neem dan contact op via janee.voet@wiseup.nl. Bekijk hier het volledige profiel van Janée Voet.

Wise up Trainingen


Over Wise up Consultancy: Wij helpen (semi)overheden, onderwijsinstellingen en netwerkorganisaties bij het oplossen van vraagstukken op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en economie. Dit doen we door het inzetten van ervaren project- en programmamanagers, enthousiaste onderzoekers en bevlogen adviseurs. Hiermee brengen we complexe opdrachten en vraagstukken van onze klanten tot een succesvol resultaat zodat zij zelf kunnen excelleren. Hiermee bewerkstelligen we maatschappelijke impact door de arbeidsmarkt in balans te houden en zo veel mogelijk mensen mee te laten doen.

In Japan krimpt de beroepsbevolking: wat doet het land daar aan?

Geschreven door Christel Ermers

In dit blog lees je hoe Japan omgaat met de uitdagingen door haar ouder wordende bevolking. Japan laat zien welke kansen dit biedt op het economische vlak, de werkgelegenheid en de sociale structuur. De groei en innovatie die Japan weet te realiseren kan als voorbeeld dienen voor andere landen zoals Nederland. Wat kunnen we van Japan leren? En welke tips hebben we voor jou?

Japan staat bekend om zijn eeuwenoude tradities maar ook om zijn grensverleggende technologie. Het land staat op dit moment voor een grote uitdaging: de sterk vergrijzende bevolking.

In 2022 daalde voor het eerst het aantal geboorten onder de 800.000. De premier waarschuwde het parlement dat het land op het punt staat als samenleving niet meer te kunnen functioneren. Dit komt omdat de werkende beroepsbevolking sterk gaat dalen de komende jaren. De premier wil maatregelen om het geboortecijfer te verdubbelen!
In 2022 had Japan 125 miljoen inwoners, waarvan 78,1 miljoen Japanners werkzaam waren. De werkende beroepsbevolking vertegenwoordigde daarmee een aandeel van 62,5% van de bevolking van 15 jaar en ouder.

Het geboortecijfer daalt al jaren als gevolg van hoge kosten van levensonderhoud, meer werkende vrouwen maar ook veranderde waarden van Japanse jongeren. Wat ook speelt is dat Japan hele lange werkdagen en weinig vakantiedagen heeft. Dat maakt het opvoeden van een kind een uitdaging. Ook omdat kinderopvang onbetaalbaar is, evenals de huizenprijzen en onderwijskosten. Veel plattelandsscholen sluiten de deuren vanwege de leerlingendaling.

Economische disbalans

Door de vergrijzing heeft Japan hele hoge zorgkosten. De ziekteverzekeringspremies stijgen en het Japanse pensioenstelsel wankelt. Werkenden moeten dus nog meer afdragen en zijn minder geneigd kinderen te nemen omdat ze dat niet kunnen betalen. Men overweegt om de premies voor senioren met een hoog inkomen te verhogen.

Slinkende beroepsbevolking

De Japanse arbeidsmarkt is veranderd door deze vergrijzing. Oudere werknemers blijven langer werken, en worden hierin ondersteund door de overheid en bedrijven. Zo hebben bedrijven – zoals Honda – programma’s opgezet om oudere werknemers te behouden en om te scholen. Ook worden experimenten uitgevoerd met flexibele werkomstandigheden; het deeltijdwerken wordt mogelijk gemaakt evenals het werken op afstand. Op deze manier worden vaardigheden en ervaring van oudere werknemers benut en wordt tegelijk een meer inclusieve arbeidsmarkt gecreëerd.

Volgens een studie van de universiteit van Chuo in Tokio zal Japan tegen 2030 bijna 6,5 miljoen arbeidskrachten te kort komen. Een hogere arbeidsparticipatie van ouderen moet er mede voor zorgen dat de Japanse economie en het sociaalzekerheidsstelsel staande blijven.

Pensioenleeftijd opgerekt van 65 naar 70 jaar

In 2025 zal een op de drie Japanners ouder zijn dan 65 jaar. De Japanse regering heeft de pensioenleeftijd van 65 naar 70 jaar verhoogd. De Japanners hebben daar geen problemen mee. Uit onderzoek blijkt dat drie op de vier van de 65-plussers nog altijd blijft werken: een record binnen de landen van de OESO. Senioren die graag hun levensstijl houden, blijven liever werken dan rond te moeten komen van hun pensioen. Zo blijven ze ook sociaal actief en vitaal.

Een economie in transitie

Door de vergrijzing van de Japanse bevolking zijn er opvallende veranderingen in consumptiepatronen. De markt richt zich meer op producten en diensten die specifiek bedoeld zijn voor ouderen. Oudere consumenten zijn meer spaarzaam maar ook gericht op investeren. Deze trends bieden kansen maar dwingen ook tot nadenken over marketingstrategieën.

Het is opvallend hoeveel senior ondernemers nieuwe bedrijven opstarten. Bedrijven die zich richten op het verbeteren van de kwaliteit van leven van ouderen.

In de samenleving wordt nagedacht hoe verschillende generaties van elkaar kunnen leren en samenwerken. Hoe Japan omgaat met de ouder wordende bevolking op het economische vlak, werkgelegenheid en sociale structuur kan als voorbeeld dienen voor andere landen. Vergrijzing biedt kansen voor groei en innovatie. Dat laat Japan zien!

Inspelen op personeelstekorten

Het personeelstekort in Japan zal fors toenemen en in 2040 zijn er naar schatting 11 miljoen werknemers te weinig; een enorme afname van de beroepsbevolking. De Japanse overheid bereidt maatregelen voor om de arbeidstekorten op te lossen. In de arbeidsintensieve sectoren zijn de tekorten het grootst. Dit zijn sectoren als de bouw, gezondheidszorg en transport.

Japan heeft een programma voor arbeidsmigranten met specifieke vaardigheden in de (scheeps)bouw en overweegt dat programma uit te breiden naar 12 andere sectoren met een arbeidstekort. Het programma voorziet in ruimere visa, het laten overkomen van familie of permanent kunnen verblijven. De regering investeert ook fors in het opleiden van personeel.

Ook loopt het land voorop met het inzetten van technologie om de arbeidsmarktkrapte aan te pakken. Zo zijn er verkoop- en sushirobots. En er zijn er zelfs robots die boeren vervangen.

Daarnaast is er sprake van zogenaamde krimpflatie tactieken, zoals kortere openingstijden, langzamer fastfood, minder treinen en meer zelfbedieningskassa’s.

Verdubbeling kindertoeslag

Een andere belangrijke maatregel is het in balans brengen van de leeftijdsopbouw van de bevolking. Premier Kishida wil het geboortecijfer laten stijgen door ouders een hoger inkomen te geven en huishoudens te steunen met het opvoeden van kinderen. Hij wil ruimere studieleningen en een goed geregeld zorgverlof.

De Japanse regering met Kishida aan het roer beloofde onlangs het nationaal budget voor kindertoeslagen te verdubbelen. En Japanners die bereid zijn een gezin te stichten op het platteland kunnen nog eens rekenen op een € 7.250 extra per kind. Hiermee wil de overheid de leegloop van het platteland stoppen.

Lessen: wat kunnen we als Nederlanders hiervan leren?

Belang van het uitdenken van goede marketingstrategieën. Ontwikkel producten en diensten die passen bij de veranderende consumptiepatronen van een vergrijzende bevolking. Deze trend kan in Nederland net zo goed als kans worden aangegrepen.

Belang van technologie voor het terugdringen van personeelstekorten. Wereldwijd heeft AI haar intrede gedaan en kan worden benut om organisaties toekomstbestendig te maken. In de zorg zien we dat beeldanalyse van bijvoorbeeld CT-scans of MRI-scans snel en nauwkeurig door AI kan worden verricht. De toepassing van AI heeft veel potentie.

Kinderopvang bijna gratis. In 2027 moeten deze uitgestelde plannen alsnog door de Nederlandse overheid worden gerealiseerd. Als de kinderopvang toegankelijk wordt voor álle kinderen, dan zal dit de kansengelijkheid in het onderwijs bevorderen. Dit draagt tevens bij aan een meer inclusieve arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waarop voor jouw organisatie nu en in de toekomst meer personeel beschikbaar komt.

In deze reeks verschenen eerder blogs over de trends in sociale zekerheid en arbeidsmarkt in China, de Verenigde Staten, Italië en Zweden.

Wil je weten wat je kunt doen om de arbeidsmarktkrapte te lijf te gaan? Probeer een nieuwe invalshoek om de problemen op te lossen m.b.v. onze whitepaper!

Bronnen

BNR webredactie en ANP. (2023, maart 29). BNR nieuws. Japan staat reusachtig personeelstekort te wachten. Opgehaald van www.bnr.nl

Bruijn, P. d. (2023, augustus 22). proudiesmedia.nl. Wat we kunnen leren van Japan. Opgehaald van www.proudiesmedia.nl

Business AM. (2020, februari 7). Japan brengt pensioenleeftijd op 70 jaar. Opgehaald van www.businessam.be

Business AM. (2023, januari 18). Waarom blijven Japanse senioren actief na hun pensioen? Opgehaald van www.businessam.be

Foodlog. (2023, augustus). In Japan is zelfs de service aan krimpflatie onderhevig. Opgehaald van www.msn.com

Harreveld, M. v. (2023, mei 7). BNR nieuws. Demografische ramp in Japan: land van de Grijzende Zon. Opgehaald van www.bnr.nl

Drie adviezen om “burgerschap” beter op de kaart te zetten in het onderwijs

Geschreven door Bart Rikken

Het is belangrijk dat mensen al op jonge leeftijd burgerschapskennis en -vaardigheden ontwikkelen. Maar wat houdt burgerschapsonderwijs eigenlijk precies in? En welke problemen hebben zich de afgelopen jaren voorgedaan met betrekking tot de implementatie van burgerschapsonderwijs? Dat lees je in deze blog! We geven daarbij ook drie adviezen voor een verbeterslag die te maken valt.

Burgerschap is een evoluerende term in het Nederlandse schoolsysteem. Goed burgerschap houdt in dat burgers actief deelnemen aan de samenleving met respect voor elkaar, de rechten, verantwoordelijkheden en waarden die de gemeenschap ondersteunen en versterken. Daarentegen, de verschillen tussen leerlingen wat betreft hun betrokkenheid, kennis en vaardigheden met betrekking tot burgerschap maken het uitdagend om een toekomstige samenleving te creëren waarin iedere burger volledig tot zijn recht komt.

Bewustwording

Burgerschap wordt steeds belangrijker, omdat er veel maatschappelijke trends en ontwikkelingen gaande zijn die betrekking hebben op de samenleving: spanning op de arbeidsmarkt en woningmarkt, afnemend vertrouwen in de overheid, klimaatverandering enzovoort. We zijn sterk van elkaar afhankelijk om dergelijke onderwerpen aan te pakken en dat vereist maatschappelijke betrokkenheid van alle burgers in Nederland. Bewustwording over maatschappelijke betrokkenheid dient al op jonge leeftijd te worden gestimuleerd.

Burgerschap in het onderwijs

Door dit blog te lezen krijg je nieuwe inzichten, kennis en inspiratie over burgerschap in het Nederlandse onderwijssysteem. Voor onderwijsinstellingen is het belangrijk om burgerschap op een goede manier te implementeren. Het helpt toekomstige generaties om een waardevolle plek te krijgen in de samenleving en het draagt bij aan een sterkere en betere maatschappij.

Allereerst staan we kort stil bij het kernidee van burgerschapsonderwijs. Vervolgens worden enkele problemen genoemd die te maken hebben met burgerschapsonderwijs. Het blog wordt afgesloten met een aantal mogelijke manieren om burgerschap op een betere manier te implementeren, zowel binnen als buiten de school.

Het kernidee van burgerschapsonderwijs

Burgerschap gaat verder dan enkel kennis overdragen aan leerlingen over de samenleving. “Burgerschap gaat over het samenleven van mensen, in alle verbanden (anders dan gezin en familie) waarin ze leven” (Munniksma et al., 2017). Burgerschapsonderwijs heeft als doel om leerlingen voor te bereiden op hoe zij (in de toekomst) deelnemen aan de samenleving.

Voornamelijk wordt aandacht besteed aan welke verantwoordelijkheden een burger heeft in de samenleving. Het gaat niet zozeer alleen om algemene kennis over onze democratie, maar ook om het ontwikkelen van (sociale) vaardigheden, zoals: communicatievaardigheden en vaardigheden omtrent tolerantie/respect en gedrag.

Uiteindelijk worden leerlingen en studenten opgeleid om kritische, geïnformeerde en betrokken burgers te worden. Zowel het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs als het beroepsonderwijs (met name MBO-instellingen) hebben een wettelijke verplichting om aandacht te besteden aan het vak burgerschap. Om burgerschap succesvol te implementeren op school, dient er genoeg ruimte in het onderwijsprogramma te zijn. Daarnaast dient het vak mee te gaan met de tijd. Dit vraagt om structurele evaluatie van het vak inhoudelijk.

Problemen in het burgerschapsonderwijs

Het potentieel van burgerschapsonderwijs in Nederland wordt op dit moment onvoldoende benut, terwijl het de sleutel kan zijn tot het vormen van succesvolle burgers in de maatschappij. Het lijkt erop dat onderlinge verschillen tussen leerlingen op het gebied van kennis, vaardigheden en interesse in burgerschap steeds groter worden. Deze ongelijkheid heeft niet alleen impact op de toekomst van leerlingen, maar onthult ook tekortkomingen van het burgerschapsonderwijs in Nederland, ook in vergelijking met andere Europese landen. Deze zaken roepen belangrijke vragen op over de toekomst van onze democratie en de noodzaak om het burgerschapsonderwijs te verbeteren. Hieronder worden drie problemen genoemd die impact hebben op de maatschappij van de toekomst.

1. Steeds grotere onderlinge verschillen tussen leerlingen wat betreft burgerschapskennis, -vaardigheden en -interesse

Het lijkt erop dat sommige leerlingen een stuk beter voorbereid zijn – en worden – op het leven na school dan anderen. Dat verschil komt doordat er in Nederland veel onderlinge verschillen zitten in het opleidingsniveau en de sociaaleconomische achtergrond van en tussen leerlingen (“Burgerschap”, 2023; Universiteit van Amsterdam, 2021). Zo is de interesse voor democratie op vwo een stuk groter dan bijvoorbeeld op het vmbo (Universiteit van Amsterdam, 2021).

COVID-19 heeft de onderlinge verschillen tussen leerlingen nog eens extra blootgelegd. Sommige leerlingen konden, vanwege onvoldoende financiële middelen voor een laptop, niet participeren aan het online onderwijs. Deze leerlingen konden niet alleen lastiger onderwijs volgen in het algemeen, maar het voorbeeld toont ook aan dat de kansenongelijkheid in de maatschappij een groot probleem is en dat digitale kennis niet altijd aanwezig is, een van de huidige pijlers in het onderwijs.

2. Op internationaal niveau scoren Nederlandse leerlingen lager op kennis en interesse over burgerschap

Uit het ICCS-onderzoek blijkt dat leerlingen uit verschillende Europese landen (zoals België, Denemarken en Noorwegen) hoger scoren op burgerschapskennis dan leerlingen uit Nederland, terwijl het algemene kennisniveau van Nederlandse leerlingen rond het gemiddelde ligt van de Europese landen uit het onderzoek (Munniksma et al., 2017). Deze leerlingen blijven ook achter op punten als: conventionele aspecten van burgerschap (zoals kennis over de geschiedenis van Nederland, stemmen tijdens verkiezingen etc.) en sociale aspecten van burgerschap (zoals deelname aan protesten of vrijwilligerswerk met het doel om de lokale gemeenschap te helpen) (Munniksma et al., 2017).

Daarnaast spelen ook veel wereldwijde problemen die een maatschappelijke impact hebben: klimaatverandering, armoede, migratie/vluchtelingen, ongelijkheid enzovoort. De constatering dat leerlingen uit andere landen beschikken over meer interesse en kennis op het vak burgerschap, benadrukt de noodzaak om het burgerschapsonderwijs in Nederland te verbeteren, zodat individuen in de toekomstige samenleving hun stem ook kunnen laten horen bij mondiale maatschappelijke vraagstukken.

3. Gebrekkige kennis over en interesse in burgerschap in de Nederlandse samenleving is een gevaar voor de toekomst en onze democratie

Deze trend betreft de groeiende zorg binnen de Nederlandse samenleving over de algemene burgerschapskennis en -vaardigheden van Nederlanders. Het blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (2021) dat jongeren niet veel belang hechten aan democratie.

Daarnaast hebben jongeren in Nederland weinig vertrouwen in de politiek. Jongeren weten dat het kabinet gevallen is en verschillende politieke leiders zijn opgestapt, terwijl deze politieke leiders zaken als de krappe woningmarkt, de toeslagenaffaire en de klimaatverandering niet goed hebben aangepakt de afgelopen jaren (RTL Nieuws, 2023).

Als leerlingen later volwassen zijn en niet begrijpen waarom hun stem en deelname belangrijk zijn in de democratie, kunnen ze bijvoorbeeld terughoudend zijn om deel te nemen aan de politiek. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld: weinig betrokkenheid in de samenleving, afwezigheid bij politieke verkiezingen, lage politieke apathie enzovoort (Bolkestein, 1992).

Drie adviezen voor een betere aansluiting

Het is belangrijk dat onderwijsinstellingen hun burgerschapsonderwijs op een dusdanige manier inrichten dat het iedere leerling in staat stelt om (in de toekomst) deel te nemen aan en impact te maken op de samenleving. Hieronder worden drie adviezen toegelicht over hoe burgerschapsonderwijs beter kan aansluiten op de maatschappij van de toekomst. Met deze adviezen kan burgerschap op een dusdanige manier geïmplementeerd worden dat jongeren op een gelijke manier betrokken worden in de maatschappij.

Advies 1: Bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid

Burgerschap dient niet alleen beperkt te zijn tot het klaslokaal. Ook ouders en mensen in de maatschappij dienen jongeren actief deel te laten nemen aan de samenleving: van bijvoorbeeld coachen bij een sportteam, tot aan ouderen in het verzorgingshuis helpen met de dagbestedingsactiviteit. Op deze manier kan de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren in de maatschappij vergroot worden. Het is niet alleen de school die verantwoordelijk is voor de maatschappelijke participatie van kinderen.

Advies 2: Gelijkere kansen in het onderwijs

Het is van belang dat elke leerling kan meedoen. Gelijke toegang tot kwalitatief burgerschapsonderwijs, moet ongeacht de achtergrond van elke leerling tot de kern van het Nederlandse onderwijs horen. Wanneer bepaalde leerlingen achterblijven op burgerschapskennis en -vaardigheden, dienen scholen extra ondersteuning aan deze “kwetsbare” groep te bieden, zoals degenen die geen toegang hadden tot essentiële technologieën in tijden van de COVID-19 pandemie.

Advies 3: Verbeteren van het curriculum van burgerschapsonderwijs op scholen

De Nederlandse bevolking kan gezien worden als een multiculturele samenleving. Ieders persoonlijke achtergrond kan leiden tot verschillende opvattingen over goed burgerschap. Dat maakt het ingewikkeld om één curriculum te ontwikkelen dat “goed burgerschapsonderwijs” typeert.

De wetswijziging ‘Verduidelijking burgerschap in het funderend onderwijs’ heeft scholen handvatten gegeven over hoe zij meer richting kunnen geven aan het schoolvak burgerschap (VO-raad, z.d.). Desalniettemin ligt de verantwoordelijkheid bij scholen om actief burgerschapsonderwijs in hun onderwijscurriculum te integreren. Dit vereist een proactieve benadering door scholen, zodat jonge generaties voldoende basiskennis, vaardigheden en interesse ontwikkelen om in de toekomst goede burgers te zijn.

Conclusie

Dit blog benadrukt de toenemende urgentie van burgerschapsonderwijs in Nederland. Het brengt aan het licht dat:

  • de toenemende diversiteit onder leerlingen en de uitdagingen van ongelijkheid in burgerschapsonderwijs steeds groter worden;
  • Nederlandse leerlingen lager scoren ten opzichte van andere landen op kennis en interesse over burgerschap;
  • gebrekkige interesse in en kennis over burgerschap mogelijk de toekomst van de democratie belemmert.

Daarom is het belangrijk dat onderwijsinstellingen extra nadruk gaan leggen op: maatschappelijke betrokkenheid, gelijke onderwijskansen en curriculumverbeteringen. Op deze manier worden leerlingen op een gelijkwaardige manier klaargestoomd voor de toekomst.

Wise Up Consultancy heeft al 22 jaar ervaring met onderwijsvraagstukken. Dergelijke vraagstukken worden vaak aangepakt door middel van subsidieaanvragen, projecten, programma’s en onderzoek. Heeft jouw onderwijsinstelling hulp nodig bij het implementatieproces van burgerschap in het curriculum en/of heeft jouw onderwijsinstelling strategisch advies nodig over hoe burgerschap het beste kan aansluiten bij de specifieke behoeften en doelstellingen van jouw school? Neem dan contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek.


In dit blog behandelden we drie adviezen om burgerschapsonderwijs beter op de kaart te zetten in het onderwijs. Wil je meer inzicht in hoe onderwijs kan verbeteren en innoveren, download dan nu onze whitepaper “De 5 nieuwste trends in onderwijs”. In deze whitepaper worden trends en strategieën aangereikt om meer impact te maken.

Bronnen

Bolkestein, F. (1992). Woorden hebben hun betekenis. Prometheus, Amsterdam.

Burgerschap. (2023, 30 januari). Gelijke kansen in de klas. Geraadpleegd op 1 september 2023, opgehaald van https://gelijkekansenindeklas.nl/hoofdstuk/burgerschap/

Munniksma, A., Dijkstra, A. B., Van der Veen, I., Ledoux, G., Van de Werfhorst, H., & Ten Dam, G. (2017). Burgerschap in het voortgezet onderwijs. Nederland in vergelijkend perspectief. Universiteit van Amsterdam.

Universiteit van Amsterdam. (2021, 2 maart). Jonge Scholier hecht niet veel belang aan democratie. Geraadpleegd op 1 september 2023, opgehaald van https://www.uva.nl/content/nieuws/nieuwsberichten/2021/03/jonge-scholier-hecht-niet-veel-belang-aan-democratie.html?origin=ZTqIajedSzmOmNHrCB8ujw&cb&cb

VO-raad. (z.d.). Burgerschapsonderwijs. Geraadpleegd op 1 september 2023, opgehaald van https://www.vo-raad.nl/onderwerpen/burgerschapsonderwijs/wat-speelt-er#wet-voor-burgerschapsonderwijs

Wantrouwen jongeren in overheid groeit, zien jeugdwerkers: “Blijf in gesprek”. (2023, 14 augustus). RTL Nieuws. Opgehaald van https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5401632/jongeren-wantrouwen-overheid-jeugdwerkers

Open hiring: is het iets voor jouw bedrijf?

Geschreven door Michelle Baats

In de huidige krappe arbeidsmarkt kan het voor jou als werkgever lastig zijn om goed personeel aan te trekken. Dit, terwijl er in Nederland duizenden mensen thuis zitten, die wel kúnnen werken. Als werkgever kun je middels de traditionele wervingsmethodes op zoek gaan naar deze mensen, maar je kunt ook eens andere methodes proberen. Een voorbeeld daarvan is open hiring. We schreven al eerder een blog over dit concept voor gemeenten, maar nu richten we ons tot jouw bedrijf.

Wat is open hiring?

Open hiring is een wervingsmethode waarbij je als werkgever mensen in dienst neemt zonder traditionele sollicitatieprocedures, zoals het invullen van sollicitatieformulieren, het beoordelen van cv’s en het voeren van sollicitatiegesprekken. De focus ligt op het beoordelen van een persoon op basis van motivatie en potentieel, in plaats van achtergrond, opleiding of werkervaring. Deze aanpak biedt mensen die normaliter moeilijk aan werk komen een eerlijke kans om aan de slag te gaan, ongeacht hun persoonlijke omstandigheden.

Bij open hiring plaatst jouw bedrijf een vacature zonder enige screening of selectiecriteria. Geïnteresseerde kandidaten kunnen zich aanmelden voor de baan, meestal door hun naam op een wachtlijst te zetten. De eerste persoon op de wachtlijst wordt aangenomen voor de beschikbare functie, op basis van een contract zoals ook aan reguliere werknemers wordt geboden. Er is sprake van een proefperiode, waarin beide partijen aan elkaar kunnen wennen. Zodra er een nieuwe vacature beschikbaar is, wordt de volgende persoon op de wachtlijst ingeschakeld. Als jouw bedrijf open hiring implementeert, biedt je ook ondersteuning en begeleiding aan nieuwe werknemers, om hen te helpen bij hun integratie in de organisatie.

Waar komt het vandaan en waar staan we nu?

Het concept open hiring is in 1982 ontstaan in de Verenigde Staten en in 2019 werd het voor het eerst toegepast door een Nederlands bedrijf. Inmiddels zijn er door open hiring 563 mensen aan het werk geholpen en staan er 235 mensen klaar om aan de slag te gaan. In Nederland is de maatschappelijk investeerder Start Foundation de aanjager van open hiring. Zij zet projecten op, deelt informatie en investeert in initiatieven, met als doel om bij te dragen aan een maatschappij waarin iedereen werkt en die voor iedereen werkt. Op het door Start Foundation ontwikkelde platform www.openhiring.nl kun je als werkgever jouw vacatures plaatsen en kunnen werkzoekenden er direct op reageren.

Successen met open hiring

Er zijn al verschillende succesverhalen van Nederlandse bedrijven die open hiring toepassen. Het eerste bedrijf dat in 2019 in ons land met het concept aan de slag ging, is het internetbedrijf in babyartikelen MamaLoes. Het bleek een groot succes, want er schreven zich meer dan honderd mensen op de wachtlijst in en binnen korte tijd werden er zes aangenomen. Nog steeds werft het bedrijf personeel met open hiring. De openstaande functies zijn gericht op logistieke werkzaamheden, want deze blijken het meest geschikt. De eigenaresse is vooral positief over de welwillendheid en motivatie van de nieuwe werknemers.

Dat geldt ook voor Chain Logistics, het tweede Nederlandse bedrijf dat startte met open hiring. Dit bedrijf vindt het vooral belangrijk om sociaal te ondernemen en iets te doen voor de maatschappij. Net zoals MamaLoes en Chain Logistics komen de positieve geluiden ook vanuit andere bedrijven in Nederland, voornamelijk actief in de horeca, logistiek, productie en schoonmaak.

Open hiring voor jouw bedrijf

Wil je binnen jouw bedrijf het concept open hiring toepassen, dan bieden onder andere Start Foundation, het regionale werkgeversservicepunt en het UWV veel bruikbare informatie aan: van persoonlijke ondersteuning tot marketingmateriaal. Daarnaast bevelen wij jou de volgende tips en trucs aan:

  • Ken de principes: zorg dat jouw bedrijf goed weet wat open hiring inhoudt en wat de principes ervan zijn. Open hiring is gebaseerd op het idee van gelijke kansen en het verminderen van vooroordelen bij het wervingsproces.
  • Communiceer duidelijk: zorg ervoor dat de open hiring-aanpak duidelijk wordt gecommuniceerd naar potentiële sollicitanten en andere belanghebbenden. Uitleg over de werking van het proces is belangrijk.
  • Maak functievereisten bekend: vermeld duidelijk de essentiële functievereisten voor de openstaande positie, zoals de benodigde vaardigheden of beschikbaarheid. Dit helpt potentiële kandidaten om te bepalen of ze geschikt zijn voor de functie.
  • Investeer in training en begeleiding: bij open hiring kunnen mensen reageren die mogelijk minder ervaring hebben. Investeer in training en begeleiding om nieuwe medewerkers te ondersteunen bij het ontwikkelen van vaardigheden en het succesvol integreren in je bedrijf.
  • Creëer een inclusieve werkomgeving: het is belangrijk dat nieuwe medewerkers zich welkom voelen en worden ondersteund. Ook de huidige medewerkers moeten zich comfortabel voelen bij het concept.
  • Monitor en evalueer het proces: blijf het open hiring-proces monitoren en evalueren om te bepalen of het de gewenste resultaten oplevert. Verzamel feedback van nieuwe en bestaande medewerkers en pas indien nodig de benadering aan om de effectiviteit te vergroten.

Conclusie

De huidige krappe arbeidsmarkt maakt het werkgevers lastig om aan goed personeel te komen. Er zitten mensen thuis die zeker kunnen werken, maar hoe kun jij als werkgever hen bereiken? In deze blog beschreven wij de methode van open hiring als mogelijke oplossing. Deze niet-traditionele wervingsmethode kun je proberen om te ervaren of je hiermee goed personeel aan weet te trekken.

Wise up Consultancy heeft een whitepaper geschreven met trends en aanbevelingen om de krapte op de arbeidsmarkt tegen te gaan op strategisch niveau. Mocht je benieuwd zijn en meer willen lezen over de strategische draaiknoppen, klik dan hieronder:

Bronnen

Open Hiring (2023). Webpagina: Het ontstaan van Open Hiring

Chain Logistics (2020). Interview: Open Hiring bij Chain Logistics

Start Foundation (2019). Nieuwsbericht: MamaLoes heeft Nederlandse primeur van Open Hiring

 

Vijf tips om skills-gericht opleiden extra te gaan stimuleren

Geschreven door Tessa van Tilburg

Verder kijken dan diploma’s

Het is inmiddels algemeen bekend dat de hedendaagse arbeidsmarkt een andere aanpak vereist als het gaat om het benaderen van werkzoekenden. Werkgevers moeten verder kijken dan enkel diploma’s en certificaten om werknemers te werven. De zoektocht naar het schaap met de vijf poten is door veel werkgevers al opgeschort en er wordt volop geëxperimenteerd met initiatieven om te onderzoeken of werkzoekenden zonder de juiste diploma’s en/of certificaten geschikt zijn voor de gevraagde functie. Voorbeelden hiervan zijn open hiring, job carving en praktijkleren.

Skills based werken in het onderwijs

Het onderwijs moet eveneens reageren op deze opkomende veranderingen in de arbeidsmarkt. Op dit moment zijn de vooruitstrevende scholen bezig met het ontwikkelen van modulair onderwijs. Dit biedt de mogelijkheid om sneller over de juiste vakvaardigheden te beschikken die bijdragen aan het werken in een bepaalde sector. Een goede ontwikkeling. Maar, dit heeft enkel toegevoegde waarde als de scholieren, studenten en zij-instromers zelf weten waar hun talenten liggen, en welke vaardigheden of competenties nog verder ontwikkeld moeten worden. Deze manier van opleiden noem je skills based. Dit betekent dat het verder ontwikkelen van iemands skills (vaardigheden, competenties) de basis is van de opleiding.

Maar, hoe kun je er als onderwijsinstelling voor zorgen dat scholieren inzicht hebben in hun talenten, vaardigheden en competenties? En hoe kun je tijdens het ontwikkelen van vakvaardigheden, de nadruk leggen op het ontwikkelen van skills? Dat gaat namelijk verder dan de bekwaamheid in de reguliere vakken die op school gegeven worden. In deze blog lees je vijf tips om aan de slag te gaan met skills in jouw onderwijsinstelling.

1. Maak de te ontwikkelen skills inzichtelijk

Ten eerste is het belangrijk om inzicht te krijgen in de skills waarover de leerlingen en studenten beschikken. Dit inzicht kun je op verschillende manieren, met behulp van verschillende tools, krijgen. Door een skills print (een gestructureerd overzicht van de skills waarover je beschikt) te maken, zien leerlingen waar ze goed in zijn. Dit is een zeer positieve benadering van iemands kunnen. Daarnaast is het belangrijk om aan het begin van een lessenreeks inzichtelijk te maken welke skills iemand goed kan gebruiken om de lessenreeks te volgen, en welke skills in deze lessenreeks ontwikkeld gaan worden. In de huidige doelen van de lessenreeksen zitten vaak al verschillende skills verborgen. De focus ligt echter op het ontwikkelen van kennis en vakvaardigheden. Wanneer de focus verschuift naar de te ontwikkelen skills, zijn de leerlingen en studenten zich bewust van de nieuwe manier van leren.

2. Bied perspectief en monitor de ontwikkeling

Een belangrijk onderdeel van de implementatie van skills in het onderwijs, is dat er perspectief wordt geboden en dat de ontwikkeling gemonitord wordt. Perspectief hebben en het monitoren van ontwikkeling motiveert leerlingen. Wanneer de doelen van lessenreeksen in skills beschreven staan, is het heel makkelijk om te laten zien over welke kwaliteiten iemand beschikt na het volgen van een bepaald vak. Door dit inzichtelijk te maken ontstaat er een mooie koppeling tussen onderwijs en arbeidsmarkt. In de arbeidsmarkt wordt er immers druk gewerkt aan het creëren van baanprofielen gebaseerd op skills. Baanprofielen en de te verwerven skills vanuit de vakken op de opleiding kunnen idealiter in de toekomst gekoppeld worden, waardoor het groeipad richting verschillende soorten banen voor leerlingen en studenten al aan het begin van hun carrière inzichtelijk is.

3. Creëer ruimte voor verschillende oplossingen van een probleem

Voor de ontwikkeling van skills is het belangrijk te beseffen dat er verschillende manieren zijn om tot een oplossing van een probleem (d.w.z. een uitdaging binnen een gegeven opdracht aan de student) te komen. Hiervoor is het noodzakelijk dat in de praktische opdrachten die leerlingen krijgen, ruimte is voor een brede benadering van het probleem. Iedere leerling heeft namelijk een andere expertise, en zal op een andere manier tot een oplossing komen. Wanneer je dit als docent erkent, geef je de leerlingen de vrijheid om hun expertise uit te bouwen. Dit is het fundament voor het ontwikkelen van skills.

Als docent vraagt dit om een andere manier van beoordeling. Het gaat niet langer over de juiste kennis die is toegepast, maar over de manier waarop een probleem is aangepakt. Je beoordeelt minder vaak het resultaat, maar daarentegen beoordeel je het proces. Bijvoorbeeld, hoe gemakkelijk, handig en snel komt een leerling tot een oplossing? Dat zegt iets over het probleemoplossend vermogen van een leerling. Daarnaast zegt de voorkeurswijze voor het oplossen van een probleem ook veel over de skills van een leerling. Kiest de leerling ervoor om veel te lezen? Om het gesprek aan te gaan? Of kiest de leerling ervoor om het zelf te proberen?

4. Creëer veel verschillende momenten waarop skills gevalideerd kunnen worden

Om de motivatie voor de ontwikkeling van skills hoog te houden, is het belangrijk dat leerlingen op veel momenten hun geleerde skills kunnen valideren. Dat betekent dat je als onderwijsinstelling bijvoorbeeld kunt werken met deelcertificaten, badges, etc.

Een goed voorbeeld is de ontwikkeling op het Koning Willem I College. Hier werken ze met Open Badges; een digitale manier om te laten zien over welke extra kwaliteiten studenten beschikken. De badges worden aan studenten uitgereikt wanneer ze een aanvullende cursus hebben gedaan. Zoals bijvoorbeeld lasersnijden of 3D-printen.

5. Stel de keuze voor een studierichting uit

Het huidige schoolsysteem dwingt leerlingen om al op bijzonder jonge leeftijd een studierichting te kiezen. In het vroegste geval is dit al op twaalfjarige leeftijd. Wanneer je dan later toch liever een andere richting op zou willen, omdat zodra je ouder wordt blijkt dat dat beter bij jouw skills past, is dat vaak lastig. Door in het primair onderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs meer in te zetten op het ontwikkelen van skills in de breedste zin van het woord, leren leerlingen zichzelf op jonge leeftijd al goed kennen, waardoor de studiekeuze vaker gebaseerd zal zijn op skills. Hierdoor zullen kinderen een keuze voor de toekomst maken op basis van hun talenten en kwaliteiten. Ze weten waar ze écht goed in zijn en dat maakt het volgen van een opleiding en later het uitvoeren van het werk natuurlijk alleen maar leuker.

Meer weten over skills-gericht opleiden? Neem contact op met Tessa van Tilburg die momenteel binnen twee projecten met dit thema werkt.


In dit blog behandelden we vijf tips om skills-gericht opleiden in jouw onderwijsinstelling te stimuleren. Wil je meer inzicht in hoe onderwijs kan verbeteren en innoveren, download dan nu onze whitepaper “De 5 nieuwste trends in onderwijs”. In deze whitepaper worden trends en strategieën aangereikt om meer impact te maken.

4 langetermijneffecten van corona op onderwijs en advies hoe hiermee om te gaan

Corona lijkt alweer enige tijd geleden, desalniettemin is de nasleep in het onderwijs nog steeds voelbaar. Sien Rongen schreef er daarom deze blog over.

De corona-reflex vanuit onderwijs kwam snel van de grond om de spreiding van het virus tegen te gaan. Docenten en studenten hebben zich snel aangepast aan nieuwe technologieën en leermethoden om het onderwijs op afstand mogelijk te maken. Hierdoor is ingeleverd op de wenselijke kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. Het volgen van onderwijs op afstand vroeg veel concentratie. Dit lukte niet alle jongeren. Ook het gebrek aan contact met zowel docenten als andere leerlingen kwam de schoolmotivatie niet ten goede. Hierdoor zijn er meer jongeren met achterstanden en zijn de bestaande ongelijkheden in het onderwijs vergroot.

Inmiddels zijn de beperkingen in het onderwijs al enige tijd voorbij. Toch zijn de gevolgen alsnog voelbaar. De schoolresultaten hebben er duidelijk onder geleden, vooral bij leerlingen, studenten en gezinnen die al kwetsbaar waren. In het primair onderwijs is er een vertraging in de leergroei ontstaan op de primaire vakken, zoals rekenen en spelling. In het voortgezet (speciaal) onderwijs gaat het vooral om de executieve vakken. Inmiddels is een groot deel van deze directe vertraging ingelopen. Mede door de inzet van scholen op het inhalen van de achterstanden en door aangepaste richtlijnen, bleven er minder leerlingen zitten op de middelbare school, namen minder leerlingen een tussenjaar en was er een hogere instroom van eerstejaarsstudenten op het hbo.

Naast deze directe achterstanden in het onderwijs die inmiddels weer grotendeels zijn ingehaald, heeft corona ook indirecte gevolgen gehad die op lange termijn merkbaar zullen zijn in het onderwijs. In dit blog behandelen we 4 langetermijneffecten van corona op onderwijs en geven we advies hoe hiermee om te gaan. De belangrijkste vier effecten zijn hieronder uiteengezet.

1. Mentale gezondheid

De pandemie en de bijbehorende stress en isolatie hebben de mentale gezondheid van jongeren beïnvloed. Dit heeft geleid tot verhoogde niveaus van angst, depressie en stress. De sociale isolatie, onzekerheid over de toekomst en verstoring van de dagelijkse routines hebben bijgedragen aan een verhoogd mentaal welzijnsprobleem. Deze negatieve ontwikkeling leek tijdens de tweede lockdown sterker dan tijdens de eerste lockdown. Hoe langer de pandemie duurde, hoe negatiever de gevolgen waren voor het mentaal welbevinden van alle kinderen en jongeren. Het niet kunnen bezoeken van festivals en sportwedstrijden en het niet kunnen zien van familie of vrienden met een kwetsbare gezondheid is een oorzaak. Twee derde van de jongeren had door de coronaperiode hulp of steun nodig, vaak omdat ze niet goed in hun vel zaten.
Hoewel jongeren over het algemeen minder ernstig werden getroffen door corona, kan de impact op hun fysieke gezondheid worden gekoppeld aan veranderingen in levensstijl, verminderde fysieke activiteit en mogelijk vertraagde toegang tot gezondheidszorg voor niet-corona-gerelateerde aandoeningen.

2. Sociale interactie

De coronacrisis heeft bij jongeren niet alleen gezorgd voor leerachterstanden en mentale problemen, ook over het gedrag van jongeren zijn grote zorgen. Door het gebrek aan ontmoeting hadden jongeren moeite om gemotiveerd te blijven of in de (online) leeromgeving voldoende ondersteuning te krijgen van leeftijdsgenoten of docenten. De coronacrisis heeft de vormende jaren voor kinderen totaal verstoord en daar merken scholen de gevolgen van. De beperkingen zoals sociale afstandsmaatregelen en lockdowns hebben de sociale interactie beperkt, wat essentieel is voor de sociale ontwikkeling en het welzijn van jongeren. Gevoelens van eenzaamheid en isolatie zijn toegenomen. Jongeren zijn vaker onbeleefd en onaardig tegen elkaar en moeilijk te motiveren. Uiteraard geldt dit niet voor alle leerlingen, maar de coronatijd lijkt nog steeds grote invloed te hebben op het gedrag van sommigen. Deze gevolgen zullen op lange termijn zichtbaar blijven. Jongeren zijn heel flexibel als het aankomt op kennisontwikkeling, maar juist gedrag, motivatie en zelfstandig werken zijn een stuk moeilijker om aan te pakken.

3. Digitale afhankelijkheid

Door de toegenomen afhankelijkheid van digitale platforms voor onderwijs, werk en sociale interactie is de schermtijd toegenomen tijdens corona. De abrupte overgang naar online onderwijs kwam niet ten goede van de kwaliteit van het onderwijs. Het had vooral invloed op jongeren met minder middelen of specifieke leerbehoeften. Naarmate de situatie evolueerde zijn scholen geconfronteerd met de uitdaging om hybride onderwijsmodellen te implementeren. Hierbij wordt onderwijs deels fysiek en deels online aangeboden. Deze ontwikkeling speelt nog steeds. Het vereist flexibiliteit en aanpassingsvermogen van zowel docenten als studenten.
Ondanks dat het meeste onderwijs niet meer online wordt aangeboden blijkt de schermtijd onder jongeren hoger dan voorheen. Dit levert de nodige problemen op voor de langere termijn. Zo kan dit leiden tot digitale verslaving en een verminderde aandachtsspanne.

4. Sociale ongelijkheid

De effecten van de pandemie zijn niet gelijk verdeeld. Jongeren uit achtergestelde groepen hebben mogelijk onevenredig veel te maken gehad met de gevolgen van de pandemie. Sociaaleconomische ongelijkheden zijn vergroot, wat van invloed is op toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en andere hulpmiddelen. Zo hadden niet alle jongeren gelijke toegang tot de benodigde technologie en internetverbindingen, wat bijvoorbeeld leidde tot digitale ongelijkheid. Jongeren met psychische problemen scoorden op mentaal vlak over het algemeen lager tijdens de coronacrisis, net als kinderen die in een instelling wonen. De thuissituatie is erg belangrijk in hoe jongeren de coronacrisis doorkwamen. Zo ervaren jongeren uit grote gezinnen relatief meer mentale klachten. Jonge kinderen uit lage sociaaleconomische status-gezinnen ervaren een sterker negatief effect van de coronacrisis op spraak- en taalontwikkeling.
Het is afwachten hoe de ongelijkheid tussen kinderen en jongeren zich na de coronacrisis verder zal ontwikkelen. Er zijn zorgen over de effecten van het sluiten van de scholen op de lange termijn. Zo kon een deel van de leerlingen minder goed leren door het thuisonderwijs en leidde het wegvallen van de eindtoets in 2020 tot relatief lagere schooladviezen voor leerlingen met een lage sociaaleconomische status.

Adviezen

Na de coronacrisis is er veel aandacht geweest voor leerachterstanden bij jongeren, maar er is nog weinig gekeken naar de achterstanden in sociale vaardigheden die jongeren hebben opgelopen. Het belangrijkste advies voor elke onderwijsinstelling is: negeer de langetermijneffecten niet! Het is belangrijk om aandacht te hebben voor een nieuwe generatie die vanaf het primair onderwijs te maken hebben gehad met corona en de komende vijftien jaar nog doorstromen richting het hoger onderwijs. Deze effecten blijven dus nog lang merkbaar. Er is een tweetal adviezen voor elke onderwijsinstelling; focus naast de didactische rol ook op de pedagogische rol van de onderwijsinstelling en richt op een maatwerkaanpak.

Advies 1. Onderwijsinstelling als didactisch én pedagogisch instituut

Jongeren zijn sociaal anders ontwikkeld in de coronajaren en hierdoor zijn er meer sociaal onwenselijke gedragingen bij een groep jongeren. Het is een logische reflex om jongeren te straffen als ze zich misdragen, maar hierin ligt niet de oplossing. Conflicten en grenzen mogen er natuurlijk zijn, maar scholen moeten naar hun opvoedkundige functie gaan kijken. Onderwijsinstellingen zijn niet alleen een didactisch instituut, maar ook een pedagogisch instituut. Deze taak is na de coronatijd steeds belangrijker. Zet daarom ook in op speciale trainingen voor jongeren in de executieve functie. Het betreft zaken als plannen, motivatie vinden, maar ook omgaan met emoties en sociaal gedrag.

Advies 2. Aanpak vraagt om maatwerk

Er zijn grote verschillen in hoe jongeren de coronamaatregelen hebben ervaren en welke langetermijneffecten zij hiervan ondervinden. Deze diversiteit maakt het moeilijk om kinderen en jongeren als één groep te benaderen. Dit betekent dat er ook geen passende oplossing is die voor alle jongeren werkt. Wel is het zeker dat jongeren meer aandacht en zorg nodig hebben. Hiervoor is het belangrijk dat er maatwerk wordt geboden, waarbij er gekeken wordt naar de specifieke behoefte van individuele kinderen, jongeren en gezinnen.
Als onderwijsinstelling is het van belang om goed samen te werken met zorg en gemeente om zo gezamenlijk een passend en dekkend zorglandschap neer te zetten. Ook op kleinschalige manieren kan er maatwerk worden geboden door extra hulp en ondersteuning in de klassen of door een luisterend oor te bieden. Hierbij is het ook van belang dat leerkrachten en docenten worden ondersteund om zich aan te passen aan deze rol.


In dit blog behandelden we 4 langetermijneffecten van corona op onderwijs en gaven we advies hoe hiermee om te gaan. Wil je meer inzicht in hoe onderwijs kan verbeteren en innoveren, download dan nu onze whitepaper “De 5 nieuwste trends in onderwijs”. In deze whitepaper worden trends en strategieën aangereikt om meer impact te maken.

Wat is het voordeel van een ‘Fieldlab’ en hoe kan een arbeidsmarkregio deze benutten?

Geschreven door Remeis Salentijn. Wat is een Fieldlab? Welnu, het is een uniek concept dat innovatie en samenwerking stimuleert tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden. Het biedt een praktisch ingerichte omgeving waarin nieuwe technologieën, processen en producten kunnen worden ontwikkeld, getest en gevalideerd.

Het inrichten van een Fieldlab vereist zorgvuldige planning en financiering. In deze blog wordt kort uiteengezet hoe je een Fieldlab kunt inrichten en welke financieringsmogelijkheden het meest succesvol zijn voor het opzetten van een duurzaam Fieldlab.

We richten ons daarbij in deze blog specifiek op een arbeidsmarktregio omdat we daar zien dat er in toenemende mate belangstelling voor is. Er zijn in Nederland 35 arbeidsmarktregio’s actief (voor degenen die dat nog niet weten) die zich vanuit een samenwerking van UWV, gemeenten, werkgevers- en werknemersorganisaties en meestal ook onderwijs en ontwikkelbedrijven, richten op het matchen van werkzoekenden en vacatures.

Om te beginnen is het belangrijk om de specifieke behoeften, vragen en mogelijkheden van de arbeidsmarktregio te achterhalen en te begrijpen. Dit inzicht is cruciaal om een Fieldlab op te zetten dat aansluit bij de behoeften van de regionale arbeidsmarkt en de daar aanwezige organisaties en instellingen. Een aantal vragen die hierbij helpen zijn:

  • Welke sectoren zijn belangrijk in de regio?
  • Welke uitdagingen worden ervaren binnen deze sectoren?
  • En welke innovatiekansen liggen er?

Als uit bovenstaande vragen blijkt dat er behoefte is aan een Fieldlab, dienen er nog de nodige stappen worden doorlopen om het Fieldlab daadwerkelijk op te richten. Hieronder volgt een kort stappenplan:

Stap 1: Het creëren van draagvlak

Een goede eerste stap bij het inrichten van een Fieldlab is het creëren van draagvlak bij stakeholders. Deze groep stakeholders vormt het netwerk van het Fieldlab en moet bestaan uit bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden (en eventueel andere relevante partijen), die gezamenlijk de visie en doelstellingen van het Fieldlab kunnen bepalen. Het is belangrijk om een breed draagvlak te creëren en de verschillende belangen en expertisegebieden in het netwerk te vertegenwoordigen. Uiteindelijk dienen de stakeholders zich in te zetten voor een langdurige betrokkenheid.

Stap 2: De inrichting van het Fieldlab en de governance structuur

Aan de hand van het eerder gedane onderzoek moet blijken dat het Fieldlab zich richt op specifieke technologische innovaties die relevant zijn voor de arbeidsmarktregio. Een Fieldlab kan een fysieke locatie hebben, maar het kan ook virtueel zijn. De locatie kan bepalend zijn voor de toegang tot regionale kennis en middelen en voor het stimuleren van regionale groei. Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar het aantal medewerkers dat betrokken zal zijn bij het Fieldlab, naar de looptijd van het project en het type technologie dat binnen het Fieldlab wordt ontwikkeld. Bovendien is het belangrijk om rekening te houden met relevante contextfactoren, zoals regelgeving en markteigenschappen, die van invloed kunnen zijn op het Fieldlab. Dit zijn allemaal aspecten die moeten worden vastgelegd door het gecommitteerde netwerk van het Fieldlab.

De governance van het Fieldlab is een ander belangrijk aspect om te overwegen. Hoe wordt het Fieldlab gemanaged en hoe ziet de organisatiestructuur eruit? Een goede governancestructuur kan bijdragen aan het succes van het Fieldlab. Een Fieldlab moet zich continu kunnen aanpassen aan veranderende behoeften en ontwikkelingen in de arbeidsmarktregio. Het is daarom belangrijk om een flexibele structuur en governance op te zetten die het mogelijk maakt om snel in te spelen op nieuwe kansen en uitdagingen.

Stap 3: Een businessmodel opstellen

Het businessmodel van het Fieldlab is een belangrijk aspect om de financiële duurzaamheid van het Fieldlab te waarborgen. Er zijn verschillende financieringsmogelijkheden beschikbaar, zoals publieke financiering en private financiering of een combinatie hiervan. Publieke financiering kan afkomstig zijn van regionale, nationale of Europese overheidsinstanties die speciale subsidies en fondsen verstrekken voor innovatieve projecten. Private financiering kan komen van grote ondernemingen, investeerders of venture capital-fondsen die geïnteresseerd zijn in het ondersteunen van innovatie en het verkennen van nieuwe marktkansen.

In de praktijk blijkt vaak dat het een uitdaging is om de financiering voor een Fieldlab te realiseren, met name bij Fieldlabs die gericht zijn op onderzoek, ontwikkeling en innovatie activiteiten (RD&I). Private partijen kunnen deze activiteiten doorgaans moeilijk zelf financieren. Daarnaast hebben Fieldlabs vaak te maken met financieringskloven, zoals de startupkloof en de structurele financieringskloof.

Om deze financieringskloven te overbruggen is het een mogelijkheid om gebruik te maken van regionale, nationale en Europese publieke financiering. Publieke financiering kan namelijk private financiering mobiliseren en zorgen voor een solide basis om het Fieldlab op te zetten en te laten groeien. Uiteindelijk om het Fieldlab duurzaam te laten slagen is private financiering cruciaal. Een combinatie van beide is daarom onvermijdelijk bij het oprichten van een Fieldlab.

Stap 4: Intellectual Property (IP)/Intellectueel Eigendom

Naast het identificeren van de juiste financieringsbronnen is het belangrijk om aandacht te besteden aan de intellectuele eigendomsrechten (IP) binnen het Fieldlab. Het is essentieel om duidelijke afspraken te maken over het eigendom en het gebruik van intellectuele eigendom die voortkomt uit de activiteiten van het Fieldlab. Dit kan het vertrouwen van partners vergroten en de basis leggen voor succesvolle samenwerking.

Stap 5: Delen van kennis en successen

Het is van groot belang om de resultaten en impact van het Fieldlab te meten en te communiceren. Dit helpt niet alleen bij het aantrekken van financiering, maar ook bij het aantonen van de waarde en relevantie van het Fieldlab voor de arbeidsmarktregio. Het is belangrijk om concrete succesverhalen, innovaties en samenwerkingsresultaten te delen met stakeholders en relevante partijen die baat kunnen hebben bij het Fieldlab.

Conclusie

Concluderend is het praktisch inrichten van een Fieldlab binnen een arbeidsmarktregio in Nederland een complex proces. Het vereist zorgvuldige planning, sterke samenwerking en een duurzame financieringsstrategie. Het identificeren van de juiste partners, het opzetten van een solide governancestructuur, het ontwikkelen van een gediversifieerde financieringsmix en het streven naar langetermijnvisie en continuïteit zijn cruciale stappen bij het opzetten van een Fieldlab. Maar het resultaat mag er zijn! Door te investeren in innovatie en samenwerking kunnen Fieldlabs bijdragen aan economische groei, werkgelegenheid en maatschappelijke impact in de arbeidsmarktregio.

Benieuwd naar het oprichten van een Fieldlab? Of advies nodig bij het doorlopen van één van de bovenstaande stappen? Neem dan contact op met Remeis Salentijn.

Herken jij de structuren en stakeholders in jouw arbeidsmarktregio? Met onze training arbeidsmarkt(regio) specialist ontwikkel jij zicht op de regionale arbeidsmarkt en de daar aanwezige organisaties en instellingen en hun behoeften.
Klik op de afbeelding hieronder voor meer informatie:

Over Wise up Consultancy: Wij helpen (semi)overheden, onderwijsinstellingen en netwerkorganisaties bij het oplossen van vraagstukken op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en economie. Dit doen we door het inzetten van ervaren project- en programmamanagers, enthousiaste onderzoekers en bevlogen adviseurs. Hiermee brengen we complexe opdrachten en vraagstukken van onze klanten tot een succesvol resultaat zodat zij zelf kunnen excelleren. Hiermee bewerkstelligen we maatschappelijke impact door de arbeidsmarkt in balans te houden en zo veel mogelijk mensen mee te laten doen.

Bronnen

Bastein, A. (2019). Slim èn circulair: hoe de smart industry circulaire economie in de praktijk brengt : een verkenning onder Brabantse bedrijven

Gijsbers, G. (2017). Typologie en standaard voor fieldlabs TNO Publications.

Ministerie van Algemene Zaken. (2021, November 4). Verkenning EZK-perspectief benutting fieldlabs Rapport opgehaald van Rijksoverheid.nl

Stolwijk, C. (2016). Fieldlab als aanjager van het innovatie ecosysteem TNO Publications.

Welke invloed heeft de arbeidsmarkt op de ‘nieuwe economie’?

Wat is een nieuwe economie eigenlijk? De Rabobank geeft als omschrijving van de nieuwe economie een duurzame en inclusieve economie waarin maatschappelijk verantwoord ondernemen voorop staat.

Een nieuwe economie is gedreven door technologische vooruitgang, milieubewustzijn en veranderende sociale waarden. Deze verschuiving leidt tot een verandering en aanpassing in de manier waarop we economisch produceren en consumeren. De arbeidsmarkt speelt een cruciale rol. In dit blog wordt dit verder uitgelegd aan de hand van 4 kenmerkende aspecten van de nieuwe economie.

Duurzaamheid

Eén van de aspecten van de overgang naar een nieuwe economie is het belang van duurzaamheid. De uitdaging is immers een balans te vinden in onze economische activiteiten aan de ene kant en het behoud van het milieu en het welzijn voor toekomstige generaties. Dit vereist dat we onze productiemethoden herzien, groene technologieën omarmen en onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen. Deze overgang naar duurzaamheid biedt enorme kansen voor de arbeidsmarkt. Er is behoefte aan nieuwe vaardigheden en expertise op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, circulaire economie en groene infrastructuur. Dit opent de deur naar de creatie van groene banen en de heroriëntatie van werknemers in sectoren die verouderd zijn of schadelijk zijn voor het milieu. Eerder schreven we al een blog over de impact van de energietransitie op de arbeidsmarkt.

Digitalisering en technologie

Een ander centraal aspect van de nieuwe economie is digitalisering en technologie. Technologische vooruitgang heeft de manier waarop we werken, communiceren en zakendoen drastisch veranderd. Dit heeft geleid tot de opkomst van nieuwe industrieën en banen, maar heeft ook bestaande banen overbodig gemaakt. De arbeidsmarkt speelt een cruciale rol bij het faciliteren van deze overgang door middel van omscholing en bijscholing. Het is essentieel dat werknemers worden uitgerust met de nodige digitale vaardigheden en het vermogen om zich aan te passen aan snel veranderende technologieën. Daarnaast moeten organisaties flexibeler worden in hun aanpak, het stimuleren van een cultuur van voortdurende innovatie en het omarmen van nieuwe ideeën.

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat schreef begin dit jaar de ‘Kamerbrief Actieplan groene en digitale banen’. Hierin staan maatregelen om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken, in sectoren met banen die belangrijk zijn voor de klimaat- en digitale transitie. Hiermee benadrukt het ministerie het belang van de arbeidsmarkt.

Diversiteit en Inclusie

De nieuwe economie impliceert ook een inclusieve economie. In het verleden werden bepaalde groepen mensen vaak buitengesloten van gelijke economische kansen en voordelen. De nieuwe economie streeft naar inclusiviteit en diversiteit als kernwaarden. Dit betekent dat er meer kansen moeten worden gecreëerd voor achtergestelde groepen, zoals vrouwen, minderheden en mensen met een handicap. De arbeidsmarkt speelt een sleutelrol bij het bevorderen van inclusiviteit door het toepassen van gelijkekansenbeleid, het implementeren van diversiteitsprogramma’s en het waarborgen van eerlijke en gelijke beloning. Daarnaast is het van belang dat er aandacht wordt besteed aan het creëren van een inclusieve werkomgeving waarin iedereen zich gewaardeerd en gehoord voelt. RaboResearch publiceerde onlangs nog een rapport waarin ze beschreven dat een groot deel van het Nederlandse bedrijfsleven niet inclusief werkt (40%). Bedrijven die dit wel doen laten over het algemeen ook betere uitkomsten zien; op de arbeidsmarkt, in hun omzetgroei en in de mate waarin ze onzekerheid ervaren over hun omzetverwachtingen.

Samenwerken

Randvoorwaarde voor een succesvolle ontwikkeling naar een nieuwe economie is een samenwerking tussen verschillende belanghebbenden. De overheid, het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties moeten nauw samenwerken om de nodige veranderingen te stimuleren. De overheid kan beleidsmaatregelen implementeren die duurzaamheid en innovatie bevorderen. Ze kan investeren in opleiding en omscholing. En de infrastructuur ondersteunen die nodig is voor de nieuwe economie. Bedrijven kunnen actief investeren in groene technologieën. Zij kunnen inclusieve praktijken aannemen en samenwerken met onderwijsinstellingen om de vaardigheden van werknemers te verbeteren. Onderwijsinstellingen kunnen hun curriculum aanpassen om de benodigde kennis en vaardigheden voor de nieuwe economie te omvatten. Tegelijkertijd kunnen zij vaardigheden die passen bij de nieuwe economie centraal stellen.

Conclusie

De arbeidsmarkt speelt dus een essentiële rol bij de verschillende transities naar een nieuwe economie. Het is een motor voor duurzaamheid, innovatie en inclusiviteit. Door banen te creëren, werknemers om te scholen voor nieuwe technologieën en gelijke kansen te bevorderen, kan de arbeidsmarkt bijdragen aan een duurzame en inclusieve economie. Het is belangrijk dat overheden, bedrijven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties samenwerken om deze overgang te faciliteren en ervoor te zorgen dat niemand wordt achtergelaten. Alleen door gezamenlijke inspanningen kunnen we een nieuwe economie creëren die niet alleen welvaart brengt, maar ook zorg draagt voor de planeet en alle mensen die erop leven.

Als jij meer wilt weten over de impact van de digitalisering en technologische vooruitgang op de arbeidsmarkt, lees dan het whitepaper dat Wise up heeft geschreven over Artificial Intelligence en de Toekomst van Werk. Benieuwd? Klik dan hieronder:

Maak kennis met de zes strategieën die wij hebben opgesteld over de impact van AI op jouw werk of organisatie.

Over Wise up Consultancy: Wij helpen (semi)overheden, onderwijsinstellingen en netwerkorganisaties bij het oplossen van vraagstukken op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en economie. Dit doen we door het inzetten van ervaren project- en programmamanagers, enthousiaste onderzoekers en bevlogen adviseurs. Hiermee brengen we complexe opdrachten en vraagstukken van onze klanten tot een succesvol resultaat zodat zij zelf kunnen excelleren. Hiermee bewerkstelligen we maatschappelijke impact door de arbeidsmarkt in balans te houden en zo veel mogelijk mensen mee te laten doen.

Bronnen

Bijkerk, S., Hardeman, S., Raspe, O. (2023). Onderzoek: Koplopers verduurzaming trekken transitie naar nieuwe economie nog niet vlot

Wise up (2023). Blog: Wat doet de energietransitie met banen wereldwijd?

Ministerie EZK (2023). Kamerbrief: Actieplan Groene en Digitale Banen

Bijkerk, S., Hardeman, S. (2023). Onderzoek: Gebrek aan inclusiviteit bezorgt 40 procent van de bedrijven een achterstand op de arbeidsmarkt

5 ‘stille’ transities die deze eeuw onze welvaart mede gaan bepalen

De komende decennia worden gekenmerkt door een combinatie van crises en transities die ook nog eens invloed hebben op elkaar. Dit wordt ook wel de poly-crisis genoemd. Eerder schreven we al een blog over “5 maatschappelijke transities die het onderwijs en de arbeidsmarkt totaal veranderen“. Dit zijn de grote en bekende transities. Maar er zijn nog meer transities die veel minder vaak worden genoemd maar wel invloed zullen hebben op onze werkgelegenheid, toekomstige skills en welvaart. In deze blog nemen we je mee in vijf van deze ‘stille’ transities.

1. Zorgtransitie

Mede door de coronacrisis is duidelijk geworden dat jarenlange bezuinigingen, zowel op salarissen als ziekenhuisbedden, niet hebben geleid tot een veerkrachtig, kwalitatief en betaalbaar zorgsysteem. De oplopende werkdruk en hoge administratieve werklast zorgen voor veel ontevredenheid en uitval in de sector. Daarbovenop komt nog de dubbele vergrijzing; dit is zowel vergrijzing onder het personeel in de zorg waardoor er veel mensen met pensioen gaan, als de vergrijzing van de maatschappij waardoor er meer zorg nodig is voor de ouder wordende bevolking. Bij ongewijzigd beleid werkt in 2060 1 op de 3 Nederlanders in de zorg (nu 1 op de 6). De Nederlandse zorg presteert over het algemeen goed, maar de groei van de zorg(vraag) is op termijn onhoudbaar.

Door deze toenemende druk wordt er steeds meer geprobeerd om het systeem te ontlasten. Koning Willem-Alexander riep al in 2013 dat onze verzorgingsstaat plaats zou maken voor een participatiesamenleving, waarin ieder zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en meer wordt verwacht van informele (mantel)zorg. Daarna is ook de roep naar preventie en algemene gezondheid toegenomen. Zo wordt er steeds meer gekeken naar hoe een gezonde leefstijl kan worden gestimuleerd om ziekten te voorkomen (belasting van groente en fruit naar tabak, suiker en vlees). Ook is er meer aandacht voor een gezonde werk- & leefomgeving (luchtkwaliteit, gezonde werkplekken) en wordt er gekeken naar sociale oorzaken van ziekten (positieve gezondheid, armoede, stress).

2. Ruimtelijke transitie

Door de groeiende bevolking, hoge bevolkingsdichtheid, uitbreiding van infrastructuur, inpassing van wind- en zonne-energie, klimaatadaptatie en natuurontwikkeling groeit Nederland uit haar fysieke grenzen. Versterkt door bodemdaling en de stijging van de zeespiegel door klimaatverandering worden deze grenzen ook nog onder druk gezet. Deze integrale water-, klimaat-, natuur-, energie- en woonopgave heeft verstrekkende gevolgen voor de ruimtelijke ordening.

Het realiseren van al deze opgaven zal grote gevolgen hebben voor het huidige landschap. Dit vraagt op verschillende niveaus om nieuwe afwegingen en integrale keuzes te maken ten aanzien van ons ruimtegebruik (omgevingswet). Hierbij wordt ook in toenemende mate gekeken naar of en hoe ruimtefuncties te combineren zijn (e.g. landbouw en natuurbeheer), welke functies we prioriteren en of er functies zijn die we niet meer in Nederland willen beleggen (datacentra en logistieke hubs).

3. Financiële transitie

De vrije markt economie uit het neoliberalisme, knelt op sommige punten met een samenleving die verantwoord omgaat met mensen, middelen en de natuur. De focus op groei en het korte termijn denken beperken de brede welvaart en de veerkracht van de samenleving. Ook komt het financiële systeem steeds meer in het gedrang met de planetaire grenzen. De financiële transitie gaat daarom over de veranderingen die nodig zijn om het financiële systeem duurzamer en mensgerichter te maken.

Een belangrijk doel van de financiële transitie is het verminderen van de impact van de financiële sector op het milieu en het stimuleren van investeringen in duurzame projecten. Financiële instellingen kunnen bijvoorbeeld duurzame investeringen stimuleren door middel van groene leningen, groene obligaties en duurzame beleggingsfondsen. Daarnaast wordt er ook gekeken naar het verminderen van de risico’s van klimaatverandering voor het financiële systeem. De financiële sector kan bijvoorbeeld te maken krijgen met verliezen als gevolg van schade door klimaat gerelateerde gebeurtenissen of het stranden van investeringen in fossiele brandstoffen. Tot slot richt deze transitie zich op een transparanter, stabieler en veerkrachtiger systeem.

Een echte doorbraak is er nog niet, maar er zijn wel steeds meer haarscheurtjes te zien in het systeem door initiatieven zoals de ‘donut-economie’ , cryptomunten, de snelle groei van duurzame en digitale banken, de opkomst van crowdfunding, de opkomst van financiële coöperaties en decentrale verzekeringsvormen zoals broodfondsen.

4. Sociale transitie

Onze maatschappij is van oudsher top-down georganiseerd en verkokerd via vakbonden, omroepen, kranten, politieke partijen en banken. De afgelopen decennia is daar liberalisering bovenop gekomen. Dit heeft geleid tot meer bureaucratie in verschillende (deel)systemen zoals de zorg en het onderwijs. De sociale transitie heeft betrekking op de veranderingen die nodig zijn om de samenleving mensgerichter en inclusiever te maken.

Een belangrijk doel van de sociale transitie is het verminderen van sociaaleconomische ongelijkheid en het creëren van een duurzamere en inclusievere samenleving. Dit kan bijvoorbeeld door het stimuleren van sociale innovatie, het bevorderen van duurzaam ondernemerschap en het beter ondersteunen van burgerinitiatieven in duurzame wijken en buurten. Dit leidt tot een nieuw horizontaal en decentraal sociaal weefsel, waarin iedereen ongelijk is, maar wel gelijke rechten heeft. Samenredzaamheid als uitgangspunt en met een duidelijke lange termijn visie. Hoe dit nieuwe systeem er precies uit gaat zien is nog onduidelijk.

5. Democratische transitie

Er is toenemend ongenoegen over het functioneren van de democratie in Nederland en in veel landen in de VS, Zuid-Amerika, Europa en delen van Azië. Hierbij is opvallend dat iedereen verlangt naar democratie, maar niemand echt meer gelooft in hoe deze wordt ingericht. Mensen voelen zich klem zitten tussen de kilte van de markt en de bureaucratie van de overheid. Er is een nieuwe balans nodig tussen burger, markt en overheid. Daarnaast zijn er ook geopolitieke verschuivingen gaande. Rond 2030 is de verwachting dat China de VS voorbij gaat als het gaat om de grootste economische macht van de wereld. Als dat gebeurt, zal de frictie toenemen tussen beide landen en tussen de onderliggende systemen en waarden (democratie versus communisme, individu versus het collectief, vrijheid van meningsuiting versus censuur).

De democratische transitie heeft daarmee betrekking op de veranderingen die nodig zijn om onze democratie te versterken en aan te passen aan de uitdagingen van de 21e eeuw. Hierbij gaat het onder meer om het vergroten van de betrokkenheid en participatie van burgers in de politiek, het versterken van de rechtsstaat en het waarborgen van fundamentele vrijheden en mensenrechten. Op verschillende plaatsen wordt al geëxperimenteerd met andere democratische vormen zoals burgerberaden, burgerbegrotingen, wijkbegrotingen en de G1000.

Transities vragen om netwerksamenwerking

Deze eeuw gaan we wereldwijd op weg naar een beschaving die binnen de planetaire grenzen opereert en voldoet aan een sociale standaard. De kans is groot dat we deze transities zullen blijven behandelen met een combinatie van verrassende vindingrijkheid, onverklaarbaar uitstelgedrag, effectief aanpassingsvermogen en ergerlijk falen om te reageren.

Er is nog veel onzeker, maar het staat vast dat publieke- & private partijen samen zullen moeten werken en leren om deze uitdagingen te boven te komen. Publiek- en private samenwerking gebeurt vrijwel altijd in netwerken, omdat zich vraagstukken voordoen die één organisatie zelf niet kan oplossen. Dit vraagt om sterke netwerksamenwerkingen. Maar het opzetten van een samenwerking tussen verschillende organisaties is uitdagend, laat staan een goede afstemming tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheden (triple helix). In een netwerksamenwerking of netwerkorganisatie verlopen de processen vaak net even anders.

Specifiek voor het samenwerken in Triple Helix organisaties hebben wij een gratis masterclass ontwikkeld. De masterclass is vooral bedoeld voor beleidsmakers, managers en uitvoerders binnen sociaal-, economisch- en onderwijsdomein. Meer informatie over deze gratis masterclass is hier te vinden.

Over Wise up Consultancy: Wij helpen (semi)overheden, onderwijsinstellingen en netwerkorganisaties bij het oplossen van vraagstukken op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en economie. Dit doen we door het inzetten van ervaren project- en programmamanagers, enthousiaste onderzoekers en bevlogen adviseurs. Hiermee brengen we complexe opdrachten en vraagstukken van onze klanten tot een succesvol resultaat zodat zij zelf kunnen excelleren. Hiermee bewerkstelligen we maatschappelijke impact door de arbeidsmarkt in balans te houden en zo veel mogelijk mensen mee te laten doen.

Bronnen

NRC (2023). In Davos praat men over een wereld in polycrisis

Volkskrant (2022). Nog even en een zware zorgcrisis klopt aan de deur. Waarom zorgen we toch zo slecht voor onze zorg?

WRR (2021). Kiezen voor houdbare zorg

Change.inc (2021). Amsterdam wil donutstad worden. Hoe staan we ervoor?

Interview met Wise up collega: Lisa Kessels

Geschreven door Margot Vaarmeijer. Deze keer een interview met Lisa Kessels. Lisa is in maart begonnen als consultant bij Wise up. Wat heeft haar bewogen om voor Wise up aan de slag te gaan? En hoe bevalt het? Tijd om Lisa beter te leren kennen.

Lisa in het kort – heeft een master Innovation and Entrepreneurship – is graag creatief bezig – wordt gedreven door innovatie – wil liefst loslopende konijntjes in huis – knapt meubels op samen met haar opa

Als Noord-Brabantse uit de buurt van Eindhoven heeft Lisa uiteindelijk haar thuis gevonden in Nijmegen. Ze deed eerst Business Innovation in ’s-Hertogenbosch met stages in Rotterdam en Utrecht. Aan de Radboud Universiteit behaalde zij vervolgens haar master Innovation and Entrepreneurship. Innovatie en conceptontwikkeling lopen als rode draad door haar werkervaring, van vernieuwen binnen een start-up met kleine robots voor mensen met dementie tot het ontwikkelen van een horecaconcept voor de onderwijsbranche. In haar vrije tijd houdt ze van winkelen, lekker eten en quality time doorbrengen met vrienden.

Hoe begin jij je dag?

Van alle collega’s woon ik het dichtst bij kantoor, maar toch sta ik relatief vroeg op omdat ik ervan houd om de dag rustig te beginnen. De avond van te voren leg ik mijn kleding al klaar, zodat ik ‘s-ochtends ontspannen samen met mijn vriend kan ontbijten. Ik eet havermout met wat fruit. Daarna vertrek ik naar kantoor of een van mijn opdrachtgevers. Ook zijn er dagen dat ik samen met een collega afspreek in een koffiebar om eens in een andere setting te werken.

Wat heeft jou bewogen om bij Wise up aan de slag te gaan? En hoe bevalt het?

Mijn eerste kennismakingsgesprek met Wise up heb ik via Teams gevoerd vanuit Berlijn, waar ik gewoond heb na het behalen van mijn master. Het was een ontspannen gesprek waarbij ik direct een klik voelde. Wat mij goed bevalt in het werk als consultant bij Wise up is de diversiteit aan projecten. Ik word uitgedaagd om mijn competenties op veel manieren en in verschillende contexten in te zetten. Binnen de projecten combineer ik analytisch denken en creatief ontwikkelen met elkaar en trek ik de component innovatie graag naar me toe. Een voorbeeld hiervan is de masterclass Design Thinking en AI die ik recent gegeven heb, erg leuk om te doen. De verbinding aangaan met de mensen met wie ik samenwerk staat bij mij hoog in het vaandel. Dit lukt binnen mijn projecten, waarbinnen ik te maken krijg met zoveel verschillende type mensen. Dit boeit mij en maakt dat ik met veel plezier naar het werk ga.

Als je een droomopdracht zou omschrijven, hoe ziet deze er dan uit?

Het gevoel dat je ergens aan bouwt is voor mij het mooiste bij een opdracht. Het liefste werk ik aan projecten die gericht zijn op innovatie en conceptontwikkeling, omdat het past bij mijn achtergrond en ervaring. Een droomopdracht is een project waarbij ik daadwerkelijk alle fases binnen zo’n traject doorlopen kan. Van onderzoek naar het daadwerkelijke probleem van de opdrachtgever, naar brainstormsessies begeleiden, naar het ontwikkelen van de oplossing of advies en het uiteindelijk ook daadwerkelijk implementeren ervan. Momenteel begeleid ik voor opdrachtgevers al bepaalde trajectfases. Binnen die opdrachten werken overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen met elkaar samen in een zogenaamde triple helix samenwerking. Een interessant speelveld waarin er ruimte is om met innovatie aan de slag te gaan.

Wat zouden mensen niet van jou verwachten?

Mijn grote passie voor interieur. Ik struin graag kringloopwinkels en marktjes af om oude spullen op de kop te tikken die ik een tweede leven kan geven door ze op te knappen. Dit heb ik van mijn opa geleerd, met wie ik nog regelmatig samen meubels opknap. Ook schilder ik graag en heb ik zelfs wat van mijn schilderijen verkocht.

Vroeger gingen we jaarlijks op vakantie naar een boerderij in Duitsland. Ik vond het geweldig om de koeien te melken en mee te rijden op de tractor. Dat komt nu terug in het opzoeken van de natuur zodra ik op vakantie ga. Voor mij geen strandvakanties of all inclusive resorts. Roadtrips en hiken in de natuur van Noorwegen, Schotland of Madeira vind ik fantastisch. IJsland en Azië staan bijvoorbeeld hoog op mijn wensenlijst. Tot slot ben ik een groot dierenliefhebber. Mijn huis is er niet echt geschikt voor, maar liefst zou ik wat konijntjes los door het huis laten huppelen.

Ben je benieuwd naar wat Lisa voor jouw organisatie kan betekenen? Of wil je graag verder praten? Neem dan contact op via lisa.kessels@wiseup.nl. Bekijk hier het volledige profiel van Lisa Kessels.

Over Wise up Consultancy: Wij helpen (semi)overheden, onderwijsinstellingen en netwerkorganisaties bij het oplossen van vraagstukken op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en economie. Dit doen we door het inzetten van ervaren project- en programmamanagers, enthousiaste onderzoekers en bevlogen adviseurs. Hiermee brengen we complexe opdrachten en vraagstukken van onze klanten tot een succesvol resultaat zodat zij zelf kunnen excelleren. Hiermee bewerkstelligen we maatschappelijke impact door de arbeidsmarkt in balans te houden en zo veel mogelijk mensen mee te laten doen.

Wise up Trainingen